zondag 1 november 2015

Rob den IJsvogel

Natuurlijk, lieve knofvogelvriend, natuurlijk weten The Garlicbirders het maar al te goed: het is niet gepast om als serieus vogelaar namen te geven aan waargenomen vogels. O zeker, uw kooivogel mag u elke naam geven die u maar wilt, al is Piet voor een kanarie weinig origineel, of Lorre voor de papegaai. Maar dat u als vogelaar een zeearend spot en deze dan Arend doopt, een paartje casarca's Cazimir en Cassandra noemt of een stel kokmeeuwen Cockie en Koos is absoluut 'not done'. U zou zich een dilettant tonen en uw waarnemingen zouden niet serieus worden genomen. Dit weten, als gezegd, ook de Garlicbirders. En toch, beste lezer, gebeurde het vandaag dat zij wel degelijk een in het wild waargenomen vogel van een naam voorzagen. Laten wij in het kort schetsen hoe dit zo gekomen is.
Niet al te vroeg vanochtend toog het desbetreffend clubje Garlicbirders naar de boven Rotterdam The Hague Airport (ach, heette het nog maar Vliegveld Zestienhoven) gelegen Ackerdijkse Plassen, een niet al te groot natuur- en recreatiegebied waar relatief veel vogelwaarnemingen worden gedaan. Het was perfect zonnig, windstil herfstweer met een vleugje nevel hier en daar. Het wandelen was er zeer aangenaam (onze knofvogelaars zijn inmiddels ingesteld op het ontwijken van grotere en kleinere groepen druppelgehelmde racefietsamateurs, en het luide geroep en converseren van deze wanna-be Eddy Merckxen nemen ze, althans in dit gebied, ook voor lief). Ze genoten van de vele buizerds op het land (soms 5 tegelijk), de fraaie nieuwe uitkijktoren en de vele vogelgeluiden, zonder nou heel veel gevederden te zien. Uiteindelijk kwamen ze bij de kijkhut bij het meest oostelijke Ackerdijks plasje (na net 15 watersnippen te hebben gezien, mind you!) en wat ze daar zagen was weinig spectaculair, en in het omringend riet lieten zich diverse vogels door hun roep vermoeden maar niet zien. Maar het was goed. De birders liepen tussen de rietkragen naar de weg, alwaar zij aan een picnictafel hun boterham wilden eten. Vlak voor zij echter bij de weg waren zag Garlicbirder D. tussen het riet door, op nog geen 15 meter afstand, een ijsvogel op een paal zitten. Het beestje zag de birders ook, dat kon je merken, maar het bleef rustig zitten, een beetje om zich heen kijkend, zo nu en dan zijn zwartglinsterend kraaloogje op onze vogelvrienden vestigend, dan eens zachtjes voor zich uit kwetterpiepend. Minutenlang bleef hij daar, zodat de Garlicbirders hem tot op z'n kleinste veertjes konden observeren. Wat een kleuren! Het diep oranje van het borstje, het helderwit rond het nekje, het donkerblauw op de kruin, het zwart van de snavel. Jammer alleen dat hij z'n helderblauwe rug niet toonde. Maar dit was al geweldig.


En dan vloog het diertje, tussen hetwelk en de birders in die minuten iets van een band was ontstaan, dan toch weg. Naar een belendende sloot, ...waar de picnictafel op uitkeek, zo bleek toen de Garlicbirders daar hun boterham uitpakten (en voor elk een klein pakje Chocomel). En waarachtig...daar, op een plank in de sloot, als een feestelijk blauw vaantje zat daar de ijsvogel! Weer op z'n gemak, weer een beetje om zich heen kijkend, maar nu met de fluorescerend blauwe rug naar de birders gekeerd. Fietsers (nu meer van het type gezin of ouder echtpaar, de meeste namaak-Jacques Anquetils zaten nu op het terras van een of andere uitspanning achter de koffie met vlaai, of een bockbiertje) reden nietsvermoedend voorbij waar de ijsvogel zat. De Garlicbirders aten hun boterham en tuurden om de paar seconden naar het vogeltje met het grote hoofd (want dat hebben ijsvogels) en voelden een immer sterker wordende verbondenheid met het dier. Het leek wel of hij er speciaal voor hen was gaan zitten. En in de wetenschap dat ijsvogels een vaste stek hebben, en dat zij hem dus mogelijk bij een volgend bezoek aan de plassen nog eens zouden ontmoeten, ja, dat hij tot een oude bekende zou kunnen uitgroeien, ontstond bij onze vogelvrienden het idee om dan, bij hoge uitzondering, deze kleurige vogel die hen zo rustig terwille was geweest een naam te geven. Zo gedacht, zo gedaan. Het werd: Rob den IJsvogel. Een naam met een even stevige als sympathieke klank, zo meenden de Garlicbirders. En zo is het ook. Dus lieve lezer en knofvogelvriend, mocht u ooit in het oostelijk deel van de Ackerdijkse Plassen verzeild raken, en daar een ontspannen blauw-oranje-witgekleurde vogel met een groot hoofd bij het water tegenkomen, weet dan: dit is Rob den IJsvogel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor je reactie. Als je van ons een individuele reactie wilt, of nadere informatie wilt hebben, mail dan naar garlicbirders@me.com .

The Garlicbirders