zaterdag 28 november 2015

De H is van Havik!

Het nare weer van de afgelopen weekeinden noopte de vogelaarswereld, dus ook onze Garlicbirders hun heil binnenshuis te zoeken. En ach, wat doet men dan…een van de Garlicbirders liep de Garlicbirders List eens door. Wist u dat daarop inmiddels 247 waargenomen soorten staan? Een andere Garlicbirder nam eens een boek ter hand. De H is van Havik, van Helen Macdonald. Zij raakte er meteen door gegrepen (het boek wordt wereldwijd ook lovend besproken).
Maar dan was er deze zaterdag in de periode zo tussen zonsop- en zonsondergang een droge periode met zon voorspeld, tussen een grauwnatte vrijdag en een regenachtige zondag door.
U begrijpt dat de Garlicbirders zich deze kans niet lieten ontglippen! Stonden ze toch om kwart over negen al op Westplaat, in de zon en een frisstraffe wind.
Hun eerste gang voerde door Hoekje Jans (goudvink!, maar dit keer niet cetti’s zanger) naar de openingen naar het Oostvoornse Meer. Op het meer waren eerder wilde zwanen gesignaleerd, zouden…Aanvankelijk leek het er niet op, maar jawel, jawel…daar, dichtbij, zwommen 4 wilde zwanen, bij vlagen aangelicht door de oranjegele ochtendzon. De eerste wilde zwanen van dit seizoen! En als mooie toegiften waren daar een grote en een kleine zilverreiger en een blauwe reiger op een rijtje naast elkaar, en soms bijna onzichtbaar op het ruwe water een groepje van zo’n 15 dodaarsjes.
Na een tocht in stormachtige tegenwind langs de Voornse Slikken belandden onze knofvogelaars bij het begin van het Laantje van de Bonte Piet (dit heet niet uit politieke correctheid zo, maar naar de bijnaam van de scholekster, naar welke vogel een voormalige kijkhut  aan het eind van het laantje was genoemd; de hut is 2x door stormvloed weggevaagd en nu vervangen door een kijkscherm). Dit laantje nu herbergt (minstens) een havik. Vrijwel elke keer als onze Garlicbirders erdoor lopen, zien ze in een flits (soms wat beter) die havik wegvliegen. Het zijn schuwe rovers (die haviken dan).
Nu keken de vogelaars het laantje in omdat ze het deze keer niet zouden belopen, maar wel de havik even wilden zien wegvlieden. Vooral de Garlicbirder die het boek van Helen MacDonald aan het lezen is natuurlijk.
Ze kijken het laantje af zover zij kunnen, zien niets, tot die Garlicbirder van het boek besmuikt roept: hier! vooraan! bij die plas! En waarachtig, met z’n poten in een plas aan het begin van het laantje staat daar een havik. De vogel is zich aan het wassen. Het dier ziet onze vrinden wel, maar maakt zijn karwei af, en vliegt na een halve minuut in een wijde boog en met trage vleugelslag tussen de bomen, uit het zicht. Wat een bijzondere waarneming! Zo goed zagen zij nooit een havik! Dit kan zo in de lijst van Garlicbirders Top Waarnemingen!

zondag 1 november 2015

Rob den IJsvogel

Natuurlijk, lieve knofvogelvriend, natuurlijk weten The Garlicbirders het maar al te goed: het is niet gepast om als serieus vogelaar namen te geven aan waargenomen vogels. O zeker, uw kooivogel mag u elke naam geven die u maar wilt, al is Piet voor een kanarie weinig origineel, of Lorre voor de papegaai. Maar dat u als vogelaar een zeearend spot en deze dan Arend doopt, een paartje casarca's Cazimir en Cassandra noemt of een stel kokmeeuwen Cockie en Koos is absoluut 'not done'. U zou zich een dilettant tonen en uw waarnemingen zouden niet serieus worden genomen. Dit weten, als gezegd, ook de Garlicbirders. En toch, beste lezer, gebeurde het vandaag dat zij wel degelijk een in het wild waargenomen vogel van een naam voorzagen. Laten wij in het kort schetsen hoe dit zo gekomen is.
Niet al te vroeg vanochtend toog het desbetreffend clubje Garlicbirders naar de boven Rotterdam The Hague Airport (ach, heette het nog maar Vliegveld Zestienhoven) gelegen Ackerdijkse Plassen, een niet al te groot natuur- en recreatiegebied waar relatief veel vogelwaarnemingen worden gedaan. Het was perfect zonnig, windstil herfstweer met een vleugje nevel hier en daar. Het wandelen was er zeer aangenaam (onze knofvogelaars zijn inmiddels ingesteld op het ontwijken van grotere en kleinere groepen druppelgehelmde racefietsamateurs, en het luide geroep en converseren van deze wanna-be Eddy Merckxen nemen ze, althans in dit gebied, ook voor lief). Ze genoten van de vele buizerds op het land (soms 5 tegelijk), de fraaie nieuwe uitkijktoren en de vele vogelgeluiden, zonder nou heel veel gevederden te zien. Uiteindelijk kwamen ze bij de kijkhut bij het meest oostelijke Ackerdijks plasje (na net 15 watersnippen te hebben gezien, mind you!) en wat ze daar zagen was weinig spectaculair, en in het omringend riet lieten zich diverse vogels door hun roep vermoeden maar niet zien. Maar het was goed. De birders liepen tussen de rietkragen naar de weg, alwaar zij aan een picnictafel hun boterham wilden eten. Vlak voor zij echter bij de weg waren zag Garlicbirder D. tussen het riet door, op nog geen 15 meter afstand, een ijsvogel op een paal zitten. Het beestje zag de birders ook, dat kon je merken, maar het bleef rustig zitten, een beetje om zich heen kijkend, zo nu en dan zijn zwartglinsterend kraaloogje op onze vogelvrienden vestigend, dan eens zachtjes voor zich uit kwetterpiepend. Minutenlang bleef hij daar, zodat de Garlicbirders hem tot op z'n kleinste veertjes konden observeren. Wat een kleuren! Het diep oranje van het borstje, het helderwit rond het nekje, het donkerblauw op de kruin, het zwart van de snavel. Jammer alleen dat hij z'n helderblauwe rug niet toonde. Maar dit was al geweldig.


En dan vloog het diertje, tussen hetwelk en de birders in die minuten iets van een band was ontstaan, dan toch weg. Naar een belendende sloot, ...waar de picnictafel op uitkeek, zo bleek toen de Garlicbirders daar hun boterham uitpakten (en voor elk een klein pakje Chocomel). En waarachtig...daar, op een plank in de sloot, als een feestelijk blauw vaantje zat daar de ijsvogel! Weer op z'n gemak, weer een beetje om zich heen kijkend, maar nu met de fluorescerend blauwe rug naar de birders gekeerd. Fietsers (nu meer van het type gezin of ouder echtpaar, de meeste namaak-Jacques Anquetils zaten nu op het terras van een of andere uitspanning achter de koffie met vlaai, of een bockbiertje) reden nietsvermoedend voorbij waar de ijsvogel zat. De Garlicbirders aten hun boterham en tuurden om de paar seconden naar het vogeltje met het grote hoofd (want dat hebben ijsvogels) en voelden een immer sterker wordende verbondenheid met het dier. Het leek wel of hij er speciaal voor hen was gaan zitten. En in de wetenschap dat ijsvogels een vaste stek hebben, en dat zij hem dus mogelijk bij een volgend bezoek aan de plassen nog eens zouden ontmoeten, ja, dat hij tot een oude bekende zou kunnen uitgroeien, ontstond bij onze vogelvrienden het idee om dan, bij hoge uitzondering, deze kleurige vogel die hen zo rustig terwille was geweest een naam te geven. Zo gedacht, zo gedaan. Het werd: Rob den IJsvogel. Een naam met een even stevige als sympathieke klank, zo meenden de Garlicbirders. En zo is het ook. Dus lieve lezer en knofvogelvriend, mocht u ooit in het oostelijk deel van de Ackerdijkse Plassen verzeild raken, en daar een ontspannen blauw-oranje-witgekleurde vogel met een groot hoofd bij het water tegenkomen, weet dan: dit is Rob den IJsvogel.